Ik zie geen sterven in de late najaarsdagen,
Hoe is het licht zo blank, hoe is de lucht zo blauw,
Hoe lijkt de nevel naar die zilversluier: dauw,
Niet naar een lijkwâ, die het moede jaar zal dragen;
Ik zie de blaren niet, die rotten op de paden,
Ik zie de blaren rood en goud in ´t zonnelicht,
Ik zie de gladde knoppen al weer opgericht,
Beloften van het bos voor nieuwe lentedaden.
Ik zie de bloesem van de hazelaar reeds hangen,
Die rekke en stuiven zal bij d´eerste voorjaarswind,
Ik ga de paden langs en wijs alvast mijn kind
Waar ´t zaad zal kiemen, waar we nu reeds naar verlangen
.....
A.Steenhof - Smulders (1910) fragment
Geen opmerkingen:
Een reactie posten